HOOFDSTUKKEN
5.8 Meldcode kindermishandeling
Het Dongemond college volgt de striktere meldcode voor kindermishandeling. Als er een vermoeden van kindermishandeling is, worden de volgende stappen gevolgd:
Stap 1: Het in kaart brengen van de signalen.
Docenten en ondersteunend personeel geven een signaal door aan de mentor.
Stap 2: Overleg met deskundige collega’s.
De mentor bespreekt de situatie met de teamleider en de ondersteuningscoördinator.
Stap 3: Het gesprek met de ouder(s)/verzorger(s) van het kind.
De ondersteuningscoördinator nodigt de leerling en zijn/haar ouder(s)/verzorger(s) uit voor een gesprek. Dit gesprek vindt plaats met de leerling, de ouders/verzorgers, de teamleider en de ondersteuningscoördinator. Het doel is om meer informatie te krijgen over het vermoeden van huiselijk geweld/ kindermishandeling.
Stap 4: Het wegen van de ernst van de signalen.
Op basis van de stappen 1 tot en met 3 wordt beoordeeld of er sprake is van geweld of kindermishandeling. Is er een vermoeden van acute of structurele onveiligheid? Â Als er geen vermoeden is, stopt het proces. Als er wel een vermoeden is, gaan we verder met stap 5.
Stap 5: Het nemen van een beslissing.
Er zijn twee mogelijkheden:
1: Melden bij Veilig Thuis is noodzakelijk bij:
- acute onveiligheid
- structurele onveiligheid
De hulp wordt niet direct overgedragen, maar wordt samen met Veilig Thuis ingezet.
2: Hulpverlenen of organiseren:
- ondersteuningscoördinator organiseert hulpverlening;
- ondersteuningscoördinator werkt mee aan geboden/georganiseerde hulp;
- hulpverlening moet leiden tot duurzame veiligheid.
Als hulpverlening op bovenstaande punten niet mogelijk is, wordt melding gemaakt bij
Veilig Thuis. De ondersteuningscoördinator doet de melding bij Veilig Thuis, www.veiligthuis.nl.De hulp wordt niet direct overgedragen, maar wordt samen met Veilig Thuis ingezet. Ouder(s)/verzorger(s) moeten op de hoogte zijn van de zorgmelding, maar hoeven niet om toestemming gevraagd te worden.